Middeleeuwse Paleografie

Dossier № 18: Collectieve schuld

Algemeen Rijksarchief Brussel, Handschriftenverzameling 730, f. 66r-66v

Inleiding

Tegenwoordig is het heel gebruikelijk dat steden, provincies en landen grote schulden hebben bij banken en bij investeerders. Het gaat dan om een collectieve schuld die bij wijze van spreken rust op alle inwoners in gezamenlijkheid. De oorsprong van deze kredietvorm is te vinden in de late middeleeuwen.

In 1420 waren de Staten van Brabant vol in aanvaring gekomen met hun eigen hertog Jan IV. Deze dreigde het land gewapenderhand weer onder zijn gezag te brengen. Aanleiding daarvoor was de schandalige behandeling van hertogin Jacoba van Beieren. Steden en edelen rustten troepen uit om zich teweer te stellen. Het geld daarvoor leenden ze bij de Brugse poorter Jan van den Eede.

Deze brief geeft een goede indruk van de wijze waarop leningen werkten in de late middeleeuwen. Uiteindelijk stonden niet alleen de steden garant, maar ook de individuele burgers en inwoners. Vooral de kooplieden moesten beducht zijn voor confiscatie van hun bezittingen.