Middeleeuwse Paleografie

Dossier № 15: 25 lijken in het gasthuis van Grave of hoe een groot man klein kan zijn

BHIC, Stadsbestuur Grave, Correspontentie inv. Nr. 150

Hertaling

Regest: 18 juni 1432. Emond van Dynter vraagt het stadsbestuur van Grave in te grijpen om ervoor te zorgen dat Jan van Olmen zijn vergoeding voor de lijkbezorging in het Gasthuis ontvangt.

Hierbij stuur ik mijn bereidwillige dienst en al hetgene wat ik aan liefde en goedheid kan regelen. Eerzame, lieve, geminde vrienden. Het is mij ter ore gekomen dat Jan van Olmen, de jonge koster van de kerk in Grave, op grove wijze tekort wordt gedaan in de rechten die tot zijn kosterij behoren doordat men weigert het gebruikelijke recht op meer dan 25 lijken in het gasthuis te betalen, ondanks het feit dat men de parochiepriester en de kerk wel heeft betaald van deze lijken, en men in het verleden zijn voorgangers dit wel heeft toegestaan, zoals ik heb vernomen. Omdat de genoemde koster vanwege zijn eed verbonden is om de rechten van deze kosterij te bewaken, en omdat ik verplicht ben hem te steunen vanwege de bloedband tussen hem, mijn echtgenote en mijn zoon, en ook omdat hij door mijn toedoen aan de genoemde kosterij is gekomen, vraag ik u zo nadrukkelijk als ik kan en mag, dat u ervoor wilt zorgen en adviseren, dat de genoemde koster, net als de parochiepriester en de kerk, zijn gebruikelijke recht op de genoemde lijken uitbetaald krijgt en dat u hem blijft steunen in al zijn rechtvaardige zaken. Dan ontvangt u mijn liefde en dank, en ik zal mijn best doen die te verdienen met mijn beperkte vermogen. Dit weet God, die u altijd moge beschermen. Geschreven in Antwerpen op 18 juni 1432.

Emont van Dynter, secretaris van mijn genadige heer de hertog van Bourgondië en Brabant

Eigen hertaling

Als je zelf een poging hebt gedaan om het document te hertalen naar modern Nederlands, wordt deze hieronder uit het browsergeheugen gehaald.