Middeleeuwse Paleografie

Dossier № 11: Laster!

Algemeen Rijksarchief Brussel, Handschriftenverzameling 730, f. 5r-5v

Hertaling

Regest: 14 juli 1420. Brabantse edelen en de stad Leuven beantwoorden de brief van Jan van Beieren van 1 juli 1420 (zie dossier nr 10) en geven aan dat zij meer aandacht voor hertog en hertogdom zouden hebben dan de huidige raadgevers van de hertog.

Edele en machtige, lieve heer. Wij hebben uw open brief ontvangen die u aan enigen van ons hebt geschreven, die meldt dat u had gehoord dat wij vele punten gemaakt, geschreven en opgesteld zouden hebben die zouden zijn gericht tegen onze lieve genadige heer en tegen de heerlijkheid van Brabant en andere zaken, tot zijn grote schade en nadeel, en dat wij daar bovendien niet tevreden mee zouden zijn, maar ons uiterste best zouden doen om zijn andere steden en landen te bewegen hun gehoorzaamheid aan hem op te zeggen, in strijd met Gods wil, en met alle recht, rede en oordeel. Dit aangevuld met meer woorden en argumenten die u geliefde daaraan toe te voegen en te schrijven. In antwoord hierop geven wij uwe edelheid te kennen dat u door slinkse influisteringen en informatie dergelijke brieven over ons schrijft, die zo lasterlijk zijn over onze eer, fatsoen en oordeelsvermogen. Wij zijn volstrekt niet de mensen die dergelijke dingen doen of zouden voornemen. We hebben dan ook uitsluitend zaken ondernomen en in gang gezet die ten goede kwamen aan de eer en het belang van onze heer en de welvaart van het gemene land van Brabant, zoals dat, als God het wil, in de toekomst duidelijk zal worden. En God geve dat diegenen die in Brabant zijn en dagelijks omgang hebben met zijne genade en door hun eed met hem verbonden zijn, hem adviseerden en optraden zoals wij dat graag hadden gedaan – en nog bereid zijn te doen – dan was hij niet zoveel landen en onderdanen kwijtgeraakt als nu. Dit zal uwe genade beter weten dan wij. Wij zijn altijd bereid tot gehoorzaamheid geweest, en zijn dat nog. Mocht iemand ons duidelijk kunnen maken dat ons voornemen niet gunstig is voor de eer en het belang van onze genadige heer en het gemene land, dan willen wij graag daarvan afzien. Om deze reden zijn wij van mening, dat degenen die dit over ons verteld hebben, ons zeer tekort hebben gedaan, want onze lieve God weet dat we dit niet verdiend hebben. Moge Hij u altijd geschermen. Geschreven namens ons allen onder de zegel van de stad Leuven op 14 juli [1420]

Engelbrecht graaf van Nassau

Willem graaf van Sayn

Thomas heer van Diest

Jan heer van Wezemaal

Jan heer van Schoonvorst

Jan heer van Rotselaar

En alle andere heren, ieder met naam en toenaam geschreven.

En de stad Leuven.

Eigen hertaling

Als je zelf een poging hebt gedaan om het document te hertalen naar modern Nederlands, wordt deze hieronder uit het browsergeheugen gehaald.